13 oktober 2022

In de veelheid van geluiden

Geschreven door Reinhold Philipp
Remonstranten Beeld van Toni Zenz In de veelheid van geluiden

In de veelheid van geluiden is de laatste tijd één van mijn favoriete liederen. Op verzoek van componist en organist Willem Vogel schreef theoloog en dichter Sytze de Vries een nieuwe tekst voor een bekende, van oorsprong uit Duitsland komende, melodie. Deze mooie melodie mag niet verloren gaan, was de achterliggende gedachte. Daar ben ik het van harte mee eens.

De veelheid aan geluiden

Hoor en zing je dit lied voor het eerst, dan nog spreekt de tekst je direct aan. Wie er een keer bewust bij stil staat, ontdekt dat we de hele dag overspoeld worden met ‘veelheid aan geluiden’ en soms zelfs lawaai. We raken eraan gewend. Velen, vooral jongeren, hebben steeds meer prikkels nodig en voelen zich ongemakkelijk als het stil is. Is er midden in de veelheid van geluiden nog ruimte voor stilstaan, stil zijn en verwondering?

Het lied neemt ons mee uit de hectiek en rumoer van alledag naar de rust en stilte van de gewijde ruimte. Aan het begin van een kerkdienst opent het een perspectief, vanuit de wereld om ons heen naar ‘dit huis’ en naar de reden van onze aanwezigheid, eredienst en toewijding. Meteen in de eerste twee regels van het lied, wordt de wereld van over elkaar heen buitelende gebeurtenissen, overvloedige informatie, duidingen, meningen en lawaai achter ons gelaten.

Verlangen

De kerkgangers weten van het ‘zachte suizen’ waarin de aanwezigheid van de Eeuwige te vermoeden valt (1 Koningen 19). ‘Het woord, dat ons verblijdt’ is Gods woord van bevrijding, de goede boodschap (eu-angelion). In de tweede strofe wordt de veelheid van geluiden verbreed tot de veelheid van plaatsen. De aanwezigen zijn ‘van overal gekomen’. De gemeente is een ecclesia, een bijeengeroepen gemeenschap, die drinkt ‘uit de ene bron’. De bron met levend water is een oeroud symbool voor wat het bestaan zinvol en waardevol maakt.

Beeld van Toni Zenz

De derde strofe verwoordt het motief voor het ‘zoeken’ en het ‘komen’: de vermoeidheid van de mensen, vechtend tegen ‘het duister’. De berichten over oorlog en over steeds weer nieuwe crises, de -met een mooi Bijbels woord- jobstijdingen die ons via allerlei media bereiken, daar kunnen mensen moe van raken. Daarna volgt een aanroeping, een gebed: ‘Laat uw dauw van vrede dalen in de voren van de tijd’. We verlangen naar gerechtigheid en vrede. Het beeld van ‘de dauw’ kan doen denken aan de oude hymne ‘Rorate caeli’ – ‘Dauwt hemelen van omhoog, laten de wolken rechtvaardigheid regenen’ (Jesaja 45:8).

Vanuit vertrouwen leven

Op de doopvont in de kerk in Den Haag staat een andere tekst uit de profeet Jesaja: ‘Ik heb u bij uw naam geroepen. Gij zijt Mijn.’ We zijn door God gekend, ‘naam voor naam’. Iedereen wordt gezien.

Soms beseffen we, heel even, hoe weinig we onder controle hebben en hoe veel in ons leven niet maakbaar is. Wat blijft is onze vrijheid om, in de veelheid van geluiden en het stormen van de tijd, ondanks alles, desalniettemin uit het vertrouwen te leven dat God ‘al zijn liefde aan ons besteedt’, en daarom ‘zingend God te roemen’.

In de veelheid van geluiden,
in het stormen van de tijd,
zoeken wij het zachte suizen
van het woord, dat ons verblijdt.

En van overal gekomen,
drinkend uit de ene bron,
bidden wij om nieuwe dromen,
richten wij ons naar de zon
.

Want wij mensen op de aarde
raken van het duister moe.
Als uw hart ons niet bewaarde
sliepen wij ten dode toe.

Laat uw dauw van vrede dalen
in de voren van de tijd.
Vat ons samen in de stralen
van uw goedertierenheid.

Die ons naam voor naam wilt noemen,
al uw liefde ons besteedt,
zingend zullen wij U roemen
en dit huis zingt met ons mee.

uit: Liedboek – lied 283
tekst: Sytze de Vries
melodie: Broedergemeente 1740
‘Rust mijn ziel, uw God is koning’

Gerelateerd