18 december 2017

Hoe wil jij bij de kribbe staan?

Geschreven door Sytze de Vries
Actueel Foto: Maya-Anaïs Yataghène Hoe wil jij bij de kribbe staan?

In de Franse Provence, en ook op heel veel plaatsen in Italië, worden in de Adventstijd uitgebreide kerststallen opgebouwd. Bijzonder daarbij is, dat niet alleen de bekende vaste bewoners, zoals Jozef en Maria, de herders en de wijzen een plaats krijgen. Ook anderen: de postbode, de dorpssmid, de bakker, de rijke mevroi, zij aan zij een oud, krom en arm vrouwtje, ze doen allemaal mee. Santons noemt men in de Provence deze hele verzameling ‘kribbe-gangers’. Het is traditie, maar een traditie die leeft!  In de loop van de tijd heeft het halve dorp zo een plaats gekregen rond de kribbe, waarin na de Kerstnachtmis het Christuskind wordt neergelegd. Bij de opbouw van zo’n kerststal leeft heel het dorp naar dat moment toe. Het is wel een bijzondere manier van actualisering van de aloude kerstgeschiedenis.  Iedereen neemt er zo zelf aan deel. Voor ieder wordt het tot het eigen verhaal. En elk heeft daarin haar en zijn plaats. Zo’n activiteit zorgt ervoor dat het om meer gaat dan het nostalgisch navertellen van een (al te) bekend verhaal.

Paul Gerhardt doet het zingend

Mijn collega dichter/dominee Paul Gerhardt deed datzelfde zingenderwijs. In zijn bekende Adventslied Wie soll ich dich empfangen (Hoe zal ik U ontvangen, Lied 441) stelt hij zichzelf de vraag, wat de manier is, waarop hij de Komende zelf in zijn eigen leven zal verwelkomen. Bij Jezus’ intocht in Jeruzalem had men palmtakken, maar ik? Ik heb mijn liederen! Zingend verwelkom ik deze Vredevorst in mijn bestaan. Daarom moet in de eerste regel van dit lied de klemtoon ook op dat ‘ik’ liggen: Hoe zal ik U ontvangen, / wat wordt mijn eerste groet? Dit hoogstpersoonlijk deel uit willen maken van het oude verhaal maakt Jezus telkens weer  tot de Komende. Advent en Kerst zijn daarom veeleer feesten, gedenkdagen, om vooruit te kijken, en niet achterom naar ooit en toen. Al deze verhalen zijn niet bewaard, opgeschreven en doorverteld om historische kennis te verwerven, maar om de eigen plek te bepalen in het nu en straks. Het is, wat in sommige kringen wel ‘persoonlijke toe-eigening’ genoemd wordt. Zoals Gerhardt zichzelf het Adventsverhaal binnenzingt,  en daarbij ieder op sleeptouw neemt die het hem nazingt, zo herhaalt hij deze beweging op Kerstmorgen, als hij dicht en zingt: Ich steh an deiner Krippe hier (Ik mag hier aan uw kribbe staan, Lied 475).  Ook dan haalt hij dit geboorteverhaal naar het hier en nu. Het gebeurt nu : ik draag U als geschenken aan…. ik ben een herder, een wijze.  Het is de variant van die andere uitspraak, dat Christus nooit geboren is, als hij niet in het eigen hart geboren wordt.

En jij? Hoe persoonlijk wil jij er zelf bij zijn?

Een dergelijke vereenzelviging met de telkens weer vertelde verhalen maakt ze hoogst persoonlijk. Er was een tijd dat we dat ‘weg zetten’ als piëtistische vroomheid. Maar we kunnen het ook verstaan als het eigen keuzemoment, als het zelf instappen in de rij van hen, die ons zijn voorgegaan. Mensen als wij, die de Komende tegemoet wilden leven met alles wat ze waren en bezaten. Die hun eigen plek kennen en opzoeken in de stal, bij de kribbe.

 

Gerelateerd