30 oktober 2015

Vluchtelingen, zo kan het ook

Geschreven door Christiane Berkvens - Stevelinck

Wat is wijsheid? Hoe kunnen we vluchtelingen het beste helpen? Biedt het verleden bouwstenen voor een lange-termijn kijk op nieuwkomers in onze samenleving? In de zeventiende eeuw kwamen heel veel Hugenoten en andere vluchtelingen naar ons land. Hoe verliep hun integratie en wat kunnen we daar van leren?

De grote ark van de vluchtelingen

De grote ark van de vluchtelingen – La grande arche des fugitifs, zo heette Nederland aan het einde van de 17e eeuw. Sinds het ontstaan van de Republiek der Verenigde Nederlanden kwamen grote groepen vluchtelingen aan die in hun land vervolgd werden vanwege hun geloof of hun politieke kleur. Sefardische en Asjkenazische Joden, Walen, Hugenoten, Engelse dissenters, Poolse socinianen: allen zochten hun toevlucht in dat kleine landje aan de zee. Uiteindelijk integreerden ze, soms na vele generaties. Vanaf 1680 arriveerden er in Nederland elk jaar duizenden Franse protestanten, beter bekend als Hugenoten. Koning Lodewijk XIV had ze de keus gelaten: rooms-katholiek worden of de gevangenis in. 250.000 van hen vluchtten, vaak in barre omstandigheden. Hele dorpen gingen op stap naar het Noorden. 70.000 Hugenoten kozen voor de Republiek, die toen twee miljoen inwoners telde. Een behoorlijk aantal, dus.

Bereidheid om te helpen

Toen het nieuws over de vervolgingen van de Franse protestanten bekend werd, ontstond er in de Republiek een grote bereidheid hen te hulp te komen. Ze kregen een warm welkom, kerken en overheden sloten de handen ineen om hen op te vangen. Met voedsel, kleren en onderkomen werd de eerste nood gelenigd. Burgerlijke overheden lieten zich niet onbetuigd. Hugenoten kregen gemakkelijk toegang tot de gilden (waardoor ze aan het werk konden), huisvesting werd hen aangeboden en met een startkapitaal konden ze bedrijfjes opzetten. Deze privileges waren niet alleen de vrucht van barmhartigheid. Men hoopte op deze manier de haperende economie uit het slop te helpen. Aanvankelijk dachten de Hugenoten snel naar Frankrijk terug te kunnen keren. Ze hadden daardoor weinig drang tot integratie in de Republiek en bleven voornamelijk onder elkaar. Het Frans bleef de omgangstaal, kinderen bezochten Franstalige scholen, op zondag ging men naar de Waalse kerk, waar al sinds de 16e eeuw Frans de voertaal was. De vluchtelingenstroom hield aan, maar de economische opleving bleef uit.

Gemor en langzame integratie

De spontane gastvrijheid van het begin verdween om plaats te maken voor afgunst en onbegrip. De autochtone bewoners begonnen te morren. Na een paar jaren werden de privileges van de Hugenoten teruggedraaid, wat overigens nieuwe emigranten niet scheen te deren. Ze bleven, in kleiner aantal, komen. Toen de Hugenoten begrepen dat een terugkeer naar hun geboorteland niet zou gebeuren, begonnen ze te integreren. Dat ging uiterst langzaam. Pas in de zevende generatie lukte het. Sommige Hugenoten vertaalden toen hun Franse achternamen in het Nederlands. Meunier werd Molenaar, L’Amoureux werd De Liefde en Nénu werd Naaktgeboren. Assimilatie voltooid!

De moraal van dit verhaal

Zijn er uit deze historische feiten lessen te leren? Jazeker! Om te beginnen heeft de goede naam van Nederland als opvangland uitstekende papieren. Dat historisch besef lijkt vervaagd. Hier is een inhaalslag nodig. Voor de huidige vluchtelingen is het essentieel om, als eerste stap, snel te horen wat hen te wachten staat: mogen ze blijven (willen ze dat?) of gaan ze weer weg? Het verhaal van de Hugenoten laat zien dat hoe langer dit onduidelijk blijft, des te langer de integratie op zich laat wachten. Omgaan met Nederlanders is de tweede stap: zolang de vluchtelingen onder elkaar blijven, bij voorbeeld in opvangcentra, is er geen noodzaak om de taal van het gastland te leren. Meedoen in de maatschappij is dan praktisch onmogelijk.Van de andere kant, is de autochtone bevolking gebaat met rechtstreekse contacten met de vluchtelingen. Als de nieuwkomers een gezicht krijgen, maakt de abstracte angst voor het onbekende wellicht plaats voor nieuwsgierigheid en betrokkenheid.Vluchtelingen zullen blijven komen en de nieuwe Nederlanders onder hen zullen, zoals andere vluchtelingen voor hen, uiteindelijk integreren. Maar een geslaagde integratie moet van twee kanten komen.

 

Over Christiane Berkvens - Stevelinck

Christiane Berkvens - Stevelinck

Christiane Berkvens - Stevelinck (29 maart 1946 - 23 november 2017) was remonstrants predikant in Delft (van 1986 tot 1990), Jongerengemeente Arminius (van 1997 tot 1999), Breda (vanaf 2002) en Rotterdam (van 2009 tot 2017). Zij publiceerde diverse boeken, waaronder 'Erfenis Europa' en 'Marc-Alain Ouaknin, een joodse gids van deze tijd'.

Gerelateerd