Wierook en klankschalen, kan dat bij de Remonstranten?
Geschreven door Michel PetersEr melden zich wekelijks nieuwe vrienden aan bij de Remonstranten. In Zwolle waren het de nieuwe vrienden die een kerkdienst mochten voorbereiden. Het resultaat was verbluffend: alle zintuigen kwamen aan bod. Bestaand lid Pieter de Jong was erbij en geeft zijn reactie:
Waarom klankschalen in de dienst?
Op de liturgische tafel stond een klankschaal uit de boeddhistische traditie. Die kende ik al. Tien jaar geleden bij een feestelijke bijeenkomst van de NPB in de Leeuwenburgkerk in Utrecht had ik er ook al kennis mee gemaakt. De diepe galm van de schaal vulde de hele kerk en de trillingen van de nagalm bleven lang voelbaar, ‘tot in m’n botten’! Net als tien jaar geleden was het een indrukwekkende ervaring, heel diep, emotie. (Volgens klankschaaltherapeuten is dat juist de bedoeling: de galm moet je ziel raken!)
Door de nagalm werd mijn concentratie dieper op wat volgde: de ontmoeting met eeuwigheidswoorden, openstaan voor de Bron waaruit wij (kunnen) putten. Er wordt niet zomaar iets gezegd: ‘licht en geluid stoten ons aan in de morgen!’ Ik zou willen dat de Remonstranten meer gebruik maken van rituelen. De dienst is mij vaak een beetje te steriel. Die heeft te veel nog het oude gereformeerde stramien waarin het woord centraal staat. Meer reuring bevalt mij wel.
Ik begreep dat er ook wierook werd gebrand?
Ja, later in de dienst werden wierookstaafjes op de liturgische tafel aangestoken door een kleine jongen. Dat vond ik een mooi gebaar dat me ontroerde. Er zullen wel wat wenkbrauwen in de kerk gefronst zijn. Dat zijn we helemaal niet gewend! Ik dacht terug aan mijn eerste ervaring met wierook in de Bonifatiuskerk in Leeuwarden. Ik stikte bijna toen de priester een vol wierookvat langs mij heen slingerde. Geen trauma hoor, de symboliek van wierook vind ik schitterend.
Wierook heeft een lange traditie achter zich: in de aloude psalmen vinden we er voorbeelden van, bijvoorbeeld in Psalm 141:2 ‘Laat, HEER, mijn gebed en mijn handen geheven zijn, tot U gericht als reukwerk voor uw aangezicht, als offers die des avonds branden.’ Het is een zinvol gebaar, mits je de zin ervan inziet. Dan voegt het veel toe aan onze gebeden, waarvoor we af en toe nauwelijks woorden (genoeg) kunnen vinden. Maar de wierook kringelt toch wel omhoog.
Is dit initiatief voor herhaling vatbaar?
‘En het was goed!’ sprak ik met luide stem aan het eind van de dienst toen we even niet zo’n raad wisten wellicht met onszelf: nu gewoon weglopen? Dat kon ik niet. Ik kreeg veel bijval om mij heen. Moeten we vaker doen, deze vernieuwing in de liturgie. Geleidelijk aan moeten we de nieuwelingen maar eens wat ruimte te geven, zonder de oudgedienden van ons te vervreemden. Of zoals mijn pake in Friesland altijd zei: ‘moatst net fan’e flier op’e souder stappe, oars skuort dy it krús út’e broek’. (Je moet niet van de vloer op de zolder stappen, anders scheurt het kruis uit je broek).