Eric Cossee neemt voor het laatst afscheid
Geschreven door maxnlHet is nu echt voorbij. Eric Cossee (1944) nam onlangs voor de laatste keer afscheid als predikant van een remonstrantse gemeente. Van Delft dit keer, hij had er na zijn emeritaat nog drie jaar gestaan. Zevenentwintig jaar lang (1982 tot 2009) was hij naar volle tevredenheid predikant in Rotterdam. “Ik ben nogal honkvast”, zegt hij. “Niet voor niets is mijn bijnaam ‘Eric duurt het langst’.”
Wortels
“Ik kom uit een SDAP-nest eigenlijk. Mijn opa heeft nog strijd gevoerd voor het weigeren van de dienstplicht. Hij was wel gedoopt, maar opa en oma waren niet kerkelijk. Mijn vader is toegetreden tot de remonstranten bij dominee Wiardi Beckman, die een soort familiedominee werd. Ik volgde in Den Haag eerst de vrijzinnig christelijke lagere school en later het Vrijzinnig Christelijk Lyceum. Ik dacht eigenlijk Nederlands te gaan studeren, maar het werd toch theologie. Ik zat zelf nogal in de knoop in die tijd en dat was naar mijn idee de enige studie waarin ik zelf existentieel niet buiten schot bleef. Dat is altijd mijn insteek geweest: levensvragen vanuit het christendom te leren hanteren.”
“In 1962 ontmoette ik mijn huidige vrouw bij een jongerenweekend op kasteel Sterkenburg, maar toen is er niks gebeurd. Dertien jaar later zag ik haar pas weer voor de poort van de kerk in Delft. Toen was er wel een klik van beide kanten. We zijn nu veertig jaar samen. In 1974 ben ik afgestudeerd en in datzelfde jaar haalde ik ook mijn proponentsexamen vanuit de pastorie in Oude Wetering. Na zes jaar predikantschap in Dordrecht, ben ik dus in Rotterdam terechtgekomen. In 1988 ben ik tussen de bedrijven door gepromoveerd en ben van 1991 tot 2009 bijzonder hoogleraar geweest op een vrijzinnige leerstoel in Groningen. ‘Studium’ betekent ‘voorliefde’. En zo heb ik het ook altijd gezien: als een hobby. Mijn hart ligt toch echt bij de catechese en het pastoraat. Ik werd ook wel een ‘kringenboer’ genoemd in Rotterdam, ik had er geloof ik zeventien. Vooral het omgaan met jonge mensen en hun levensvragen is mij altijd blijven boeien.”
Geloof en toekomst
“‘Een ieder zij naar eigen besef ten volle overtuigd’ (Romeinen 14:5), is voor mij altijd de kern geweest van het vrijzinnige geloof. Vijf jaar geleden heeft een van mijn zoons, Casper, een einde aan zijn leven gemaakt. Dat was een vreselijke tijd waarin ik houvast heb gezocht in mijn werk. Ik heb niet een traditioneel Godsgeloof, een geloof in een macht die mij door het leven leidt, geen hand van God. Wel geloof ik dat de bijbel vol staat van praktische aanwijzingen om te leven en ook om verdriet te boven te komen. ‘Om het huis van de heer onze God wil ik het goede voor u doen’, zegt psalm 122. Een soort levensbeaming, zoals hoogleraar Christa Anbeek dat verwoordt. Maar die kracht moeten we wel in onszelf aanboren.”
“Vanaf mijn achtste jaar speel ik al piano, dat is heerlijk om te doen. Ook zing ik als bas bij de Oratoriumvereniging Halleluja hier in Rotterdam. En verder houd ik van bewegen: zwemmen, fietsen en vooral wandelen. Door te wandelen kom ik op adem en op verhaal. Vaak loop ik langs de Bergse Plas naar Hillegersberg, waar Casper begraven ligt. Casper was een vrolijke, maar moeilijke jongen die veel in therapie is geweest. Hij heeft daar schriften over vol geschreven, die ik nog nooit heb durven lezen. Lustrare betekent ‘reinigen’ in het latijn. Bij het eerste lustrum van zijn overlijden ga ik dat reinigingsritueel maar eens aan. Het wordt tijd om zijn schriften te gaan lezen.”
Dit artikel is eerder verschenen in het juninummer van AdRem.