12 juni 2019

Taal als een windvlaag, vurige tong van Heilige Geest

De Tsjechische priester en professor in de filosofie en sociologie Tomas Halik ziet in onze samenleving een grote tegenstelling. Deze tegenstelling loopt volgens hem niet tussen gelovigen en niet-gelovigen, wat je van een priester zou verwachten, maar tussen gelovigen en atheïsten aan de ene kant en aanhangers van afgoderij aan de andere kant. De spannende vraag is natuurlijk wat Halik onder afgoderij verstaat. Daar is hij buitengewoon duidelijk over. Afgoderij in onze tijd is het populisme en nieuwe nationalisme dat overal in onze wereld de kop opsteekt.

Populisme afgoderij?

Waarom is populisme afgoderij? Omdat het de eenheid van het volk in de plaats stelt van God. De kern van het gedachtegoed is dat de plek van God in onze wereldorde weer moet worden hersteld. Sinds Nietzsche de dood van God verkondigde is het bergafwaarts gegaan met onze cultuur. Wij zijn ons anker en onze identiteit kwijtgeraakt. Dat kan worden hersteld. Volgens de populisten kan een sterke natie met een eigen cultuur de verloren waarden herstellen en daarmee de lege plek van God vervullen. Hier klinkt de ronkende taal van de nieuwe messias die ons het vergezicht voorspiegelt dat één volk en één natie de oplossing voor al onze problemen zal zijn. Het is taal die de eenheid predikt en daarmee alles wat anders is en zogenaamd afwijkt van ‘de norm’ afwijst en in diskrediet brengt.

Wat zou onze houding kunnen zijn tegenover deze taal die afscheidt en uitsluit? Hoe vinden we een nieuwe geloofstaal die uitdrukking geeft aan de verschillen én tegelijkertijd de onderlinge verbanden weet vast te houden? Over deze vraag gaan de verhalen van deze Pinkstermorgen.

Taal: verbinding of tweespalt?

Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken. Zo begint het verhaal van de toren in de Nieuwe Bijbelvertaling. Het lijkt op een oergeschiedenis. Heel lang geleden. Andere vertalingen beginnen zo: heel de aarde was van één taal en enerlei woorden. Dat was zo en dat is nog steeds zo! De verhalen uit de eerste 11 hoofdstukken van genesis vertellen geen oergeschiedenis maar schetsen een tijdloos beeld van de mens. De mens die zich beweegt in tijd en ruimte met de taal als belangrijkste instrument. De taal kan verbinden maar ook voor tweespalt zorgen. Uit die oerverhalen blijkt hoe lastig het is met elkaar een taal te spreken die verbindt. Het begint al met Adam en Eva. Zij spreken over elkaar, niet met elkaar. Zij verliezen hun paradijselijke staat. Kaïn en Abel spreken ook niet met elkaar. Abel verliest zijn leven. Niet alleen onderling hapert de dialoog van de mens. Ook het contact met God verloopt uiterst stroef. Door de eenheid van taal zou men elkaar moeten verstaan, maar in de praktijk zien we de mens gebrekkig communiceren, met elkaar, met de wereld en met God.

Als mensen niet met elkaar in verbinding zijn, als een samenleving in verwarring raakt, dan ontstaat er ruimte voor geluid dat alles overschreeuwt. Een stem die de vrije ruimte inperkt tot één afgesloten cirkel, met één middelpunt. Die stem bedient zich van populistische monden en roept fluweel-harde woorden van verlossing door aanpassing en gehoorzaamheid. De opzwepende stem van een wenkende, herkenbare volks-identiteit. De schepping die bedoeld was als vrije ruimte voor een vrije mens, loopt vast in een mens die opgesloten is in zichzelf en die houvast zoekt in een culturele eenheid met een sterke leider.

Taal van één tot allen

Laten wij een toren maken. Hier klinkt een nieuw gebruik van de taal. Een ander soort dialoog. Het is de taal van één tot allen. Het is de taal van de propaganda, van de uniformisering, van de hersenspoeling, waardoor de focus op dat ene middelpunt wordt vastgehouden. De mens concentreert zich op één ding, de toren. Van klei maakt hij stenen, het asfalt gebruikt hij als cement. Natuur wordt omgezet in product. Techniek geeft de eenzijdige gerichtheid van de mens een stevige impuls. De toren wordt hoger en hoger. In de Joodse legendes wordt verteld dat het een jaar duurt om van de voet van de toren naar de top te klimmen. Elke steen die boven komt wordt met gejuich begroet. Valt een mens naar beneden, niemand die er acht op slaat. Valt een steen naar beneden, dan wordt er gerouwd op de steigers. De mens gaat zich identificeren met wat hij maakt. Dat was toen bij de toren. Dat is nu als er een nieuwe computer of nieuwe mobiele telefoon op de markt komt. De Applewatchers kijken al reikhalzend uit naar de nieuwe versies van i-phone XR en MAX die volgens de laatste marketinggeruchten in het najaar in de winkels liggen.

Dwingende mal van ideologie

In het oerverhaal ziet God dit alles aan en God voorziet dat de mens geen rem heeft. Alles wat hij verder van plan is ligt in zijn bereik. Dat heeft God goed gezien. De mens blijkt tot alles in staat. De mens concentreert zich op zijn eigen wereld en daardoor wordt deze een concentratiekampwereld, zo schrijft de Joodse auteur André Neher. De dwingende dialoog van één tot allen perst de mens in de dwingende mal van de ideologie. De ideologie van de levensbeschouwing, van de moderniteit, van de culturele zuiverheid, van de gezonde nationale identiteit, van de economische noodzakelijkheid.

Er dreigt een situatie te ontstaan waarin de mens ondergeschikt wordt aan het systeem. Dat mag niet gebeuren. God komt in actie en brengt verwarring. Het geoliede systeem Babel krijgt zand in de raderen. De taal wordt verward. Er ontstaat ruimte voor een andere invalshoek. De dwingende afgeslotenheid wordt doorbroken. De massa wordt uit zijn gesloten systeem bevrijd en kan zich verspreiden. Er mogen open gemeenschappen ontstaan van allerlei taal en cultuur.

Dragers van een nieuw levensgevoel

In het verhaal van Handelingen lezen we over het ontstaan van een geloofsgemeenschap. Leerlingen van de vermoordde rabbi Jezus van Nazareth komen regelmatig bij elkaar. Hun aantal breidt zich gestaag uit. Volgens Lukas zijn ze nu al met 120. Deze groep van 120 is het beeld van de christelijke oergemeenten. Aanvankelijk waren deze groepen gesloten, uit angst voor de buitenwereld. Deze gemeenten waren de dragers van een nieuw levensgevoel. Zij voelden een bevrijdende kracht die hen in staat stelde zich los te maken van die angst die hen gevangen hield. Deze kracht ervoeren zij als Geest van God en deze kracht werd verbonden aan de herinneringen aan het leven van Jezus, die zij met elkaar deelden. Er gaat iets open. Er waait een nieuwe frisse wind. Voor de eerste volgelingen waren die actuele ervaring van openbreken en de herinneringen aan Jezus zo sterk met elkaar verbonden dat er soms sprake was van één geheel.

Paulus zegt in de tweede brief aan de gemeente van Korinthe: Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid. Daar zien we hoe de ervaring van bevrijding uit de knellende mal van angst en verwarring samenvalt met het heilzame wat men zich herinnert uit het leven van Jezus van Nazareth. Van Jezus weten we historisch gezien niet veel. Wat we wel weten is de historie van de beweging die hij begon. De messiaanse beweging van mensen die zich niet meer wilden richten op de dwingende stem die hen gebood om zich aan te passen aan het politieke en religieuze systeem. Zij ontwikkelden gemeenschappen waarin men binnen de eigen taal en cultuur het Rijk van recht en vrede dichterbij wilde brengen.

Wat taal vermag

In deze twee verhalen lezen we over wat taal vermag. Taal kan dienen als propaganda, kan gebruikt worden voor uniformisering, kan bij herhaald gebruik de hersens spoelen. Dan dient de taal om de focus van een massa op één middelpunt, op één ideologie vast te houden. Dan is de taal de zweepslag van bouwopzichter.

Taal kan ook gebruikt worden om ervaringen van bevrijding en inspiratie uit te drukken. Om inspirerende herinneringen vast te houden en over te dragen. Om de bronnen van universele shalom te ontsluiten.

Dan is taal als een windvlaag en een vurige tong van heilige Geest. Heilige Geest is een wijze van spreken. Wie zich laat aanvuren door die heilige Geest kan iedereen verstaan en is voor iedereen verstaanbaar.

Ds. Henk van den Berg
Overweging
tijdens de viering van Pinksteren op zondag 9 juni 2019 in de Remonstrantse Kerk in Lochem.

Bronnen:
Ginzberg, The Legends of the Jews
Adolf Holl, De linkerhand van God, Een biografie van de Heilige Geest
André Neher, De ballingschap van het woord
E. Schillebeeckx, Jezus, het verhaal van een levende
J.W. Schulte Nordholt, Opdat zij allen één zijn; in: Chr. Leeflang, Feesten der kerk

Lezingen:
Genesis 11, 1-9
1 Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken.
2 Toen de mensen in oostelijke richting trokken, kwamen ze in Sinear bij een vlakte, en daar vestigden ze zich.
3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur.’ De kleiblokken gebruikten ze als stenen, en aardpek als specie.
4 Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’
5 Maar toen daalde de HEER af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren.
6 Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht de HEER, en wat ze nu doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik.
7 Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan.
8 De HEER verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt.
9 Zo komt het dat die stad Babel heet, want daar bracht de HEER verwarring in de taal die op de hele aarde gesproken werd, en van daar verspreidde hij de mensen over de hele aarde.

Handelingen 2, 1-13
1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar.
2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde.
3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten,
4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde.
6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken.
7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?
8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen?
9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben,
11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’
12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’
13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’

Gerelateerd