2 april 2017

Geloof de rug toekeren

Er is een prachtige aria in de Matthäuspassion die heftige reacties oproept.

Können Tränen meiner Wangen
Nichts erlangen,
O, so nehmt mein Herz hinein!
Aber lasst es bei den Fluten,
Wenn die Wunden milde bluten,
Auch die Opferschale sein!

Een modern filosoof schrijft: ‘als een executietafreel het hart van het geloof is, dan keer ik dat geloof vol afkeer de rug toe’. Het passieverhaal is een verbeelding en tegelijk een realiteit. Niet een historische, maar een ervaringsrealiteit. De ervaring van lijden in en aan de wereld. De beperkte reikwijdte van mijn altijd veel te korte armen. Er is een ontsnapping mogelijk voor deze ervaring van lijden. We zoeken dan naar een spirituele of mystieke ervaring, die dan wordt voorgesteld als iets prachtigs. Het passieverhaal is een verbeelding van de mens die weet heeft van mystieke ervaringen, maar ook tot handelen overgaat, waardoor de mystieke kracht van deze ervaring in onze wereld wordt gerealiseerd. De ervaring van een mysterieuze aanwezigheid kan zich nestelen in ons hart als dat hart tot ‘offerschaal’ is geworden. Een reservoir en bron tegelijk. Die aanwezigheid in ons hart wekt ons tot leven. Dan leeft Christus, de blauwdruk van de messiaanse mens, in ons. Niet als een dogma of leerstelling, maar als een ervaringsrealiteit. Christian Wiman heeft dit indrukwekkend verwoord. Christus als de uitdrukking van God die roept ’hier ben ik’. Niet alleen in wat ons verheft, vervult, optilt, maar ook in wat schokt, beledigt, vernedert, in dat wat je niet-God zou noemen. De acceptatie dat de afwezigheid van God aanwezigheid in zich draagt is het offer dat we brengen.
Dan gaat het niet meer over het geloof, dat geheel van leerregels en voorstellingen dat je de rug toe kunt keren. Dan gaat het over geloven, als een bewegen van de ziel naar God. Geloven is, om zo te zeggen, de transformatie van het hart tot offerschaal.

Gerelateerd