15 april 2019

Escape room: op zoek naar de sleutel

 

Tegenwoordig zijn escape rooms heel populair. The great escape is een hit op de televisie. Als uitje met collega’s, familie of vrijgezelle vrienden tuffen we niet meer groepsgewijs op suffe solexen door het platteland. Nee, we laten ons collectief opsluiten in een enge ruimte. Dat kan een kelder of bunker zijn, een oude villa met krakende deuren en klapperende luiken. Het kan van alles zijn als het maar geheimzinnig, spookachtig of superspannend is. De enige mogelijkheid om te ontsnappen is het oplossen van raadsels. De oplossingen vormen de sleutels waarmee je de gevangenis kunt verlaten. Uiteindelijk sta je weer buiten. Een bijzonder spel.

Het spel trekt mij helemaal niet. Ik zou er niet gauw aan meedoen, maar ik word wel gepakt door dat beeld. Mijn eigen leven lijkt wel wat op een escaperoom. Ik kan me opgesloten voelen in mijn eigen bestaan. Ziekte kan mij overvallen. Ik kan geliefden verliezen aan het leven of aan de dood. Ik kan overmand worden door somberheid waardoor alle zin verdampt. Dan verdwijnt mijn veerkracht. Ik raak gevangen in mijzelf. Hoe kom ik daar uit? De therapeuten en coaches weten er wel raad mee. Die zetten mij in mijn kracht. Die geven mij de regie terug. Die laten mij weer leven in het hier en nu. Die gaan weer met mij voelen. Maar als het dan ondanks al deze inspanningen niet lukt, heb ik dan gefaald, ben ik daar zelf schuldig aan? Hoe kan ik antwoorden vinden op al die vragen die als een mallemolen door mijn hoofd razen?

Wat kan ik weten, hoe moet ik handelen en wat mag ik hopen?

Er zijn drie levensraadsels die op een diep level van mijn escaperoom liggen te wachten op een oplossing. Wat kan ik weten, hoe moet ik handelen en wat mag ik hopen. Het zijn de oude vragen die de filosoof Kant al stelde en waar ik elke dag mee moet dealen.
Wat kan ik weten als fakenieuws en echte feiten nauwelijks te onderscheiden zijn? Hoe betrouwbaar is wetenschappelijk onderzoek als er politieke of economische belangen in het geding zijn. Hoe kan ik mijzelf nog kennen als mijn identiteit wordt vervangen door het profiel dat uit de big-data wordt geconstrueerd?

Hoe moet ik handelen? Iedereen heeft een eigen visie en het lijkt wel of we geen rem meer hebben op wat we zeggen of schrijven. Doe normaal roept de premier. Doeslief roept SIRE. Maar hoe doe ik dat?
Wat mag ik hopen? Mag ik hopen dat ik nog een tijdje leef? Mag ik hopen dat ik zelf op mijn oude dag goed verzorgd wordt? Mag ik hopen dat het nog goed komt met het klimaat?
Het zijn de raadsels waar we met elkaar voortdurend antwoorden op zoeken.

Wat geeft mijn leven zin?

Misschien is het kernraadsel van mijn innerlijke escaperoom de vraag naar de zin. Wat geeft mijn leven zin. Als ik het antwoord daarop weet heb ik de sleutel in handen om de deur naar buiten te openen en in de vrijheid te staan.
Mijn eigen zoeken staat in een lange traditie. De traditie die teruggaat op Jezus van Nazareth. De volgelingen van deze spirituele leermeester en gebedsgenezer hingen aan zijn lippen omdat hij met een antwoord kwam.

Zijn antwoord klinkt ook in mijn oren. En wat hoor ik dan? Ik hoor iets over mijn oorsprong. Hij zei: Wij zijn als mens een beeld van God. Een mens is aarde, materie, maar ook ingeblazen met goddelijke adem. Hij zei: Je bent geroepen om de hongerigen te eten te geven, de dorstigen te drinken te geven, de gevangenen te bevrijden, de naakten te kleden, de zieken te bezoeken en de ontheemden een thuis te geven. Wat je aan de minste van mijn broeders en zusters hebt gedaan heb je aan mij gedaan. Zo ben jij mens in relatie met God, de anderen en jezelf.

Hij leerde wat de profeten ons al lang geleden voorhielden. De naam van de Ene is: IK ZAL ER ZIJN. Leef in de eenheid met die naam. Die naam staat voor erbarmen, goedertierenheid, genade. Wij zouden nu zeggen, die naam staat voor compassie . Leer jezelf kennen en liefhebben om zo God en de ander te leren kennen en lief te hebben. Heb God lief en de naaste als je zelf. Dat is de sleutel. Als je die sleutel hanteert mag je hopen op een nieuwe manier van leven.

Ik hoor die woorden. Makkelijker gezegd dan gedaan. Het bijzondere van Jezus van Nazareth was dat hij zijn eigen lesmateriaal was. Hij leerde zijn volgelingen door zijn manier van leven. Niet overdag mooie preken houden en ’s nachts een dubbelleven leiden. Zelfs het duister was bij hem als de dag zo helder. Ook het duister van zijn dood werd als een lichtende nieuwe dageraad. Hoe hebben die de leerlingen de draad vastgehouden toen zij verder moesten zonder hun vriend en leermeester?

Simon als spil van de Twaalf

In die merkwaardige passage van Matteus 16, 13-20 zien we hoe de overdracht plaatsvindt van Jezus op zijn leerlingen. Simon, de extraverte leerling is de spil binnen de Twaalf. Hij is volgens dit evangelieverhaal, de eerste die inziet dat Jezus van Nazareth de Messiaanse gestalte is. Dat komt volgens mij, omdat God zelf zich laat zien in het leven van Jezus. Simon doorziet hoe Jezus transparant is tot op God. Hoe Jezus leeft in eenheid met de Ene. Daarvan getuigt hij en zijn getuigenis zorgt ervoor dat de Twaalf zich opnieuw verzamelen na de verschrikkelijke dood van hun leermeester en vriend. Zij zijn intens verdrietig, maar door het getuigenis van Simon zijn zij niet opgesloten in een verlammend gemis. Simon heeft als het ware de sleutel in handen. Jezus van Nazareth is de Messias, in die zin dat hij van God uit geboren is. Levend in de eenheid met de Ene, liet Jezus zien hoe je kind van de levende God kan zijn.
Simon ziet als het ware God zelf door Jezus heen schemeren. Een overweldigende ervaring moet dat zijn geweest. Hij voelde de handreiking van God zelf. Voor Simon was dit de reële ervaring dat God hem vol erbarmen ziet. Hij getuigt vanuit deze ervaring. Deze diepe ervaring geeft hem houvast. Het is de rotsgrond waarop hij zijn leven kan bouwen. Deze ervaring maakt hem tot Simon Petrus. Het fundament, de rots, waarop de eerste gemeenschappen van leerlingen konden bouwen.

Zijn de sleutels die Simon Petrus kreeg ook door ons te gebruiken? Kunnen wij ze gebruiken om de deuren van onze escaperoom te openen? In de verhalen over Jezus wordt verteld hoe hij aan het begin van zijn leermeesterschap ten prooi valt aan drie ingrijpende verleidingen. Deze duiden op drie deuren die geopend moeten worden om echt vrij te zijn.

 

Sleutel naar de vrijheid

De eerste deur gaat over de omgang met onze leefwereld. Als we de aarde beheersen, en niet haar beheren, dan blijft deze deur gesloten. Dan blijven we gevangen in het schema van willen vermenigvuldigen zonder te willen delen. De woestijn leert ons manna te verzamelen voor de behoefte van één dag (Ex 16,4). De meester leert ons: Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen (Mat 6,19).

De tweede deur gaat over onze omgang met God. Wij verwachten dat God ons eigenbelang dient. ‘Ik geloof niet in een god die zoveel kwaad in deze wereld toelaat’. Het lijkt zo’n redelijke gedachte, maar juist dit gelovige ongeloof houdt de deur op slot. De meeste mensen houden van God als van een koe, die melk en boter geeft. Meister Eckhart zei het in de 13e eeuw al heel cynisch. Wie zich echt met God wil verbinden moet afscheid nemen van alle beelden van God.

De derde deur gaat over onze omgang met het kwaad. Het kwaad komt ons vaak tegemoet als een wolf in schaapskleren. In onze tijd verwachten wij bijvoorbeeld veel heil van de digitalisering. Dat de machten en krachten achter de techniek intussen onze zielen leegslurpen zien we niet als een probleem. Zo tillen wij de Moloch hoog te paard en offeren wij onszelf om hem te voeden. We moeten leren onderscheiden tussen het keurslijf van de heilstaat en de vrijheid van het Koninkrijk van God.

Simon Petrus getuigt van zijn verlichtingservaring. Uit de verhalen blijkt dat deze ervaring geen garantie is voor een makkelijk vervolgtraject. Het is eerder een weg van vallen en opstaan, tot aan het kraaien van de legendarische haan toe. Maar als we in de vrijheid willen staan, is het wel de weg die we moeten gaan. Hem achterna, in de voetsporen van Jezus, de messiaanse mens, om zelf kinderen te worden van de Levende God.

Lezing: Matteus 16: 13 – 20

13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’
14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’
15 Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’
16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God, ‘antwoordde Simon Petrus.
17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.
18 En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.
19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’
20 Daarop verbood hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat hij de messias was.

Deze overweging werd door ds. Henk van den Berg gehouden tijdens de viering op zondag 7 april 2019 in de Remonstrantse Kerk in Lochem.

 

Gerelateerd