Van buitenaf bewogen – God infiltreert in mij
Zoals een droom
die ik als ik wakker word
nog wel voel
maar niet kan grijpen
omdat ik het verhaal
het beeld
en zelfs de boodschap ervan mis
maar waarvan ’t gevoel
alles die dag
tot in elk detail beïnvloedt
zo denk ik soms
dat god in mij
aan het infiltreren is
(Liselore Gerritsen)
Overdenking bij Johannes 3 op zondag 5 juni tijdens de Vriendendienst in Lochem
Gisteren stond in de krant een mooie foto van de schrijfster Connie Palmen. Zij staat voor een houten wand met een graffititekst It will end in light, het zal in eindigen in licht. Is dit niet de kern van alle religies? Hoe donker het ook kan zijn in je leven, het zal eindigen in licht. En omdat het uitzicht in dit aardse leven voor velen even duister blijft als de nacht, is het niet vreemd dat de hoop zich uitstrekt naar een aangenaam hiernamaals. Maar zolang willen we niet wachten. Is de zin van het leven niet dat we nu al kunnen zoeken naar betekenis en geluk? Hoe zorgen we ervoor dat ons eigen leven in al zijn facetten licht wordt.
Er was een tijd dat je voor vragen over betekenis en zin bij de kerk aan kon kloppen. Maar de antwoorden die al eeuwenlang worden opgedreund passen niet meer bij de mens van vandaag. Vanaf de kleuterschool groeien we op in een wetenschappelijk wereldbeeld en we hebben geleerd geen gezag te erkennen dat gebaseerd is op oude macht. De stromen die ooit door de brede bedding van onze religieuze traditie gingen worden steeds dunner. Maar heel voorzichtig breekt het besef door dat in de religieuze traditie wel een antwoord te vinden moet zijn. Af en toe duiken er berichten op van zoekers die een spoor hebben ontdekt. In die berichten, die meestal opduiken in de kwaliteitspers, lees je dan een nieuwe uitdrukking: ‘religieuze coming out’.
Mystiek verlangen
Religieuze coming out heeft meestal betrekking op bekende Nederlanders, uit onverdacht seculiere kringen, die onverwacht religieus blijken te zijn. Van Joost Zwagerman kwam na zijn dood de bundel Wakend over God uit. Een bundel waarin de hunkering naar God als een mystiek verlangen uit elke regel opstijgt, als wierook op gloeiende kooltjes. Columnist en presentator Stephan Sanders schrijft in artikelen over zijn late coming out als gelovige. En in de Trouw van gisteren vertelt de fanatieke FC Utrecht supporter Michel Dickhoff hoe hij zich thuis voelt bij de remonstrantse Geertekerk in Utrecht. Voor hen was het vertellen over deze stap aan familie en vrienden als een (daar is de uitdrukking weer) coming out.
Wat mij treft in deze uitdrukking is het eenzame van de zoektocht. In de beslotenheid van de eigen ziel zwerft de zoeker rond als een pelgrim op weg naar een lang vergeten heiligdom. Dit zoeken kan het daglicht nog niet verdragen. Familie en vrienden zouden omvallen van onbegrip als het verlangen aan het licht zou komen. Zoeken en nacht horen bij elkaar. Deze oude ervaring is schitterend uitgebeeld in het verhaal van Nicodemus. Deze zeer bekende figuur uit de Jeruzalemse grachtengordel gaat in het verborgen zijn zoektocht naar God. Zijn leefwereld is op alle fronten heftig in beweging en hij is zelf ook op drift geraakt. Hij is een Jood die zijn religie op een degelijke manier praktiseert, hij is onderdeel van de Hellenistische cultuur die geheel andere waarden en normen introduceert en hij is als bestuurder ook nog eens onderworpen aan de onderdrukkende decreten van het Romeins gezag. In zijn gefragmenteerde leefwereld is hij op zoek naar een anker. Hoe vind je in de wirwar van opvattingen en waardesystemen wat voor jou het meest wezenlijke is in het leven? Hoe maak je verbinding met dat wat voor jou het meest heilig is?
Infiltreren
Zijn zoektocht voert hem naar binnen, naar zijn eigen binnenwereld. Daar staat naar mijn idee de trap symbool voor. Op het schilderij van Tanner zien we Nicodemus en Jezus op het dak van een huis. Rechts op de voorgrond zien we de trap. Op de bovenste treden straalt nog iets van het licht dat van binnen uit het huis komt. Er straalt licht van beneden uit naar boven Trede voor trede afdalen in je eigen ziel en ontdekken wat daar ligt. Een van die ontdekkingen kan zijn dat in jou een licht brandt dat je zelf niet hebt aangestoken. Iets van het Heilige dat buiten je om en boven je uitgaat, maar dat zich ook met jou verbinden wil. Alsof God in jou aan het infiltreren is.
Dat kan, voor moderne mensen als wij, een hoogst verwarrende ontdekking zijn, omdat wij toch zeker menen te weten dat er niet echt iets bestaat dat wij God zouden kunnen noemen. Maar ook voor de antieke mens Nicodemus, die een weg moest zien te vinden in een multiculturele samenleving, waar religieus geweld aan de orde van de dag was. Nicodemus gaat te rade bij Jezus van Nazareth. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is.’ Met andere woorden, u bent een leraar die mij kan leren hoe ik in verbinding kan komen met dat Licht dat zich opdringt aan mijn ziel.
Antwoord
Dan krijgt hij een raadselachtig antwoord. Word van God uit geboren. Laat je volstromen met heilige Geest. Houd je niet langer vast aan zekerheden die dat niet blijken te zijn. Laat je niet langer gijzelen door oordelen die jou geen recht doen. Geef jezelf uit handen. Je hoeft niet krampachtig autonoom te wezen, want je bent in wezen geen autonoom mens. Geef jezelf uit handen, zoals een pasgeboren kind zich uit handen geeft aan wie het verzorgt. Neem jezelf aan zoals je bent, want dat heeft God, die in jou aan het infiltreren is, al van begin af gedaan. Word vrij voor en door het waaien van de Geest. Probeer niet te snappen waar dat vandaan komt. Probeer niet te controleren waar het heen gaat. Leef je leven elk moment vanuit geestkracht en liefde.
Als ik naar de afbeelding van Nicodemus kijk, dan kan ik zijn gesloten lichaamshouding goed invoelen. Ik ben zelf ook kritisch en afhoudend als het om zweverige antwoorden gaat. Ik ben gepokt en gemazeld door de cultuur van mijn gefragmenteerde leefwereld. In mijn wetenschappelijke wereldbeeld is God geen vanzelfsprekend element. Door mijn humanistische mensbeeld is God niet nodig om een goed mens te zijn. Ik voel me zelf autonoom. Maar precies in dat buitensluiten van God knelt er iets omdat het niet strookt met mijn ervaring. Noem het een droom, noem het een visioen, maar er is dat zeker weten dat er meer is. Ik probeer dat meer te bevatten, maar het glipt me iedere keer door de vingers. Het ontsnapt steeds aan mij terwijl ik er niet aan ontsnappen kan.
God is niet in de hemel, de hemel is in God.
Maar wat moet ik met dat besef? Zal ik kan mijn zoektocht alleen gaan in het verborgene, zodat na mijn dood enkele nabestaanden verbaasd zullen staan over mijn belangstelling voor het geloof? Of is er ook een andere manier om dat ongemakkelijke besef van een infiltrerende God in mijn leven in praktijk te brengen? Voor Nicodemus is de nachtelijke ontmoeting met Christus een ommekeer in zijn leven, omdat Christus een onderdeel wordt van zijn eigen levensverhaal. Nicodemus wordt volgeling en ontdekt dat Christus de verbeelding is van Gods nabijheid in de alledaagse werkelijkheid. God is niet in de hemel, de hemel is in God. Als God zich roert in onze ziel als een infiltrant, dan roert de hemel zich.
Geloven is het christendom als doctrine achter je laten en het verhaal van Christus leven als was het je eigen verhaal. Geloven is het leven leven met de hemel als een op scherp gezet explosief in je rugzak. Dat maakt je verdacht en gevaarlijk. Je loopt het risico gekruisigd te worden door de hoon en spot van weldenkende vrienden en collega’s. Maar er zijn ook geestverwanten die dezelfde weg willen gaan. Als Remonstranten staan wij in de traditie van Jezus van Nazareth, die er niet op uit was om een kerk te stichten of om religieuze regels in steen te beitelen. Het ging Jezus om de nabijheid van God in ons en onder ons.